Reisverslag Zuid-Engeland, Cornwall, april 2009
Door: Carla Engelen
Blijf op de hoogte en volg Carla
09 Mei 2009 | Verenigd Koninkrijk, Londen
Maandag 27 april 2009 begint voor ons al heel vroeg. Om 1.30 uur om precies te zijn, loopt de wekker af om de voorbereidingen voor ons vertrek naar Engeland af te ronden.
Ruim anderhalf uur later zitten we in de auto richting Calais, waar we de zonsopgang kunnen bewonderen.
Gelukkig is het rustig op de weg, hele stukken rijden we alleen. Ook de bootreis verloopt zonder veel hectiek. Voor een ander gezin is de overtocht stressvoller. Zoonlief bijt ma in de hand, waarop moeder helemaal over de rooie gaat, het jochie bij z’n arm pakt, op de bank sleurt en zegt: ‘Als je dat nog eens doet, wordt mammie echt boos!’ Gedurende het voorval zit ik op de plee en mis de hele opwinding.
Even later hebben we weer vaste grond onder de voeten en wielen en begint onze ruim 500 km lange reis van Dover naar het uiterste Zuidwesten van Engeland, Cornwall.
De rit gaat hoofdzakelijk via autosnelwegen, zodat we helaas niet veel van het natuurschoon en de omgeving om ons heen kunnen bewonderen. Pas in Cornwall zelf, ongeveer zeven uur na aankomst in Groot-Brittannië zijn we eindelijk weg van de snelweg. Vanaf de A30 komen we via een landelijke route langs de Jamaica Inn, die we drie jaar geleden ook al eens bezochten. De wc is nog steeds hetzelfde…
Alleen al de wetenschap dat Daphne du Maurier hier gewoond heeft en inspiratie voor haar boeken opdeed, is voor mij al exciting. De meiden kunnen echter alleen met het vooruitzicht op een ijsje naar deze plek gelokt worden. Zij hebben de vorige keer al een groot offer gebracht door vier uur lang in de auto te zitten om de beroemde smokkelaarherberg te bezoeken. ‘Is dit alles? Hebben we hier zo lang voor gereden?’ was toen hun commentaar.
Korte tijd later arriveren we bij de camping Perran Sands in Perranporth, een typisch Engelse camping, het soort dat we al van onze eerdere bezoeken kennen. De ligging is erg mooi, met uitzicht op de Keltische Zee, waarvan we dachten dat het de Atlantische Oceaan was. We worden verwelkomd door een donkere, dichtbewolkte lucht waaruit overvloedig Engels hemelwater plenst. Welcome to England. Uiteraard laten we ons door dit buitje niet ontmoedigen; ondanks het slechte weer is het hier prachtig.
’s Avonds gaan we de omgeving een beetje verkennen. Er is een grote amusementshal met veel grijpapparaten, gok- en speelkasten. Een herrie om gek van te worden, maar apart om te ervaren. Je hoeft je echt geen moment hier te vervelen.
Het zwembad ligt naast de gokhal en is maar beperkt open. De meiden moeten nog even geduld opbrengen voordat ze de swimming pool kunnen bezoeken.
Nadat de koffers helemaal zijn uitgepakt, vallen we rond 22.30 uur uitgeblust in slaap. Het was een vermoeiende reis.
Dinsdag 28 april 2009
Het is vakantie, dus we passen ons ritme hierop aan. De meiden verrassen ons met een gedekte ontbijttafel en we hoeven ons ook niet om de afwas te bekommeren.
Rond 10.30 uur trekken we onze outdoorschoenen aan en lopen we via het Coast Path naar het strand. Het uitzicht is werkelijk adembenemend. Over het zand lopen we een heel stuk richting Perran Porth. Een volgende keer gaan we te voet naar dit plaatsje, maar vandaag brengt onze Peugeot ons hiernaar toe.
Als we vanaf het strand teruglopen naar onze caravan, valt de steile helling van het kustpad enigszins tegen. Omlaag gaat aanzienlijk gemakkelijker dan omhoog. Dit zal de man die zojuist voor ons een buggy voortduwde, ook spoedig ervaren.
’s Middags bezoeken we de hoofdstad van Cornwall, Truro. De route is prachtig: er is onderweg zoveel moois te zien. De wegen zijn wel erg smal en bochtig, hier en daar kunnen tegenliggers nauwelijks passeren.
Truro heeft een oud stadscentrum en een kathedraal die uit 1880 stamt. Voor 3 Pond steunen we de Anglicaanse kerk en kunnen we hier rondkijken. In het naastgelegen winkeltje kopen we ansichtkaarten en souvenirs. Diezelfde middag komen we per toeval in Perran Porth terecht, waar we rondwandelen en een terrasje pikken.
Dadelijk gaan we nog een wandeling maken, een partijtje air hockeyen, spelletjes doen en een plan maken voor de komende dagen.
Woensdag 29 april
Deze regenachtige dag vertrekken we naar Lanhydrock, een groot Victoriaans landhuis dat bewoond werd door generaties van de adellijke familie Agar-Robartes. We kopen voor 26 Pond een familiekaartje voor een rondleiding door het huis en bezichtiging van de tuinen, die ook onderdeel zijn van de National Trust, een fonds voor behoud van het Britse erfgoed.
Ons geld blijkt goed besteed te zijn. Het landhuis is werkelijk indrukwekkend. Een drie kilometer lange route voert ons langs en door alle 49 vertrekken. Van de hal, de keuken, die zelf al uit zo’n zes vertrekken bestaat met elk een aparte functie, tot de dining room, biljart- en rookkamer, bibliotheek, slaapkamervertrekken, badkamer, nursery, zolderkamer. Alles is nog in originele staat en ziet er breathtaking uit. Je wandelt zo honderden jaren geschiedenis binnen. Wat me opvalt is de warme, gezellige sfeer die dit huis uitstraalt. Bij een Victoriaanse stijl had ik een andere voorstelling, killer en in een strak keurslijf gegoten. Misschien was dit oorspronkelijk ook wel zo; het uit de 17e eeuw stammende landhuis is, nadat het gedeeltelijk verwoest werd door een brand, in de 19e eeuw hersteld en uitgebreid. De antieke inrichting, de decoraties op de muren, veel oude familiefoto’s en portretten, de houten lambriseringen, zorgen voor een zeer smaakvol geheel. Ik zou me er thuis kunnen voelen. Geweldig dit bezoek aan Lanhydrock.
Nog vol bewondering beginnen we, na een pauze in de voormalige paardenstallen waar we cappuccino drinken en een Engels gebakje eten, aan de tocht door het bijbehorende landschapspark en de omringende tuinen. Nooit eerder heb ik zo’n prachtige tuinen gezien met rododendrons zo hoog als bomen, in de meest uiteenlopende kleuren, magnolia’s, azalea’s en nog zoveel meer prachtige planten. Alles lijkt heel natuurlijk, maar zal ongetwijfeld veel werk en onderhoud kosten. Het landgoed strekt zich uit zover je kunt kijken. Het is in een woord formidabel. Tot slot nemen we nog een kijkje op het naast het huis gelegen kerkhof, waar ook een erekruis ligt ter nagedachtenis aan Tommy Agar-Robartes, de zoon des huizes die gevochten heeft in de Eerste Wereldoorlog en als gevolg van zijn verwondingen in 1915 in Frankrijk is overleden.
Ondanks de regen was dit een prachtige dag. ’s Avonds genieten we nog even van een ‘adembenemende’ show in het campingtheater. Als de kids en Jos genieten van hun liter limonade respectievelijk bier, nip ik rustig aan mijn limonadeglas, dat is bedekt met een nauwelijks voor het blote oog zichtbare bodempje Martini Bianco. De kans is dat ik vanavond in een aangeschoten toestand zal geraken acht ik minimaal.
Donderdag 30 april 2009
Koninginnedag begint met een plons in het campingzwembad. Dit valt echter tegen; er is niet veel vertier mogelijk in het klinisch aandoende bad, zelfs het gooien met een balletje is verboden. Na ons korte zwembadbezoek vertrekken we naar St. Ives, een bekend vissersstadje, waar veel kunstenaars wonen en hebben gewoond. Het is inderdaad een schilderachtig plaatsje met leuke, piepkleine vissershuisjes, lage deuren, smalle straatjes en steegjes. We lopen langs twee baaien, eten aan het strand onder toeziende ogen van hongerige meeuwen met gevaar voor eigen leven een tonijnsandwich. De aanduidingen ‘Please don’t feed the seagulls’ lijken overbodig. Ze voeden zichzelf wel. Waar het boek en de film ‘the birds’ door geïnspireerd werden is meteen duidelijk.
Nadat het gevaar van een meeuwenaanval is geweken, genieten we van het uitzicht en goede weer. Het is zelfs warm. In de plaatselijke supermarkt scoren we nog een aantal fundamentele levensbehoeften, waaronder een paar blikken Grolsch voor Jos.
’s Avonds vergokken we ons laatste kleingeld in de amusementshal. Kim en Susan winnen kaartjes met een Simpsons flipperkastachtig spel. Later blijkt de wisselkoers voor het verzilveren van de kaartjes erg hoog te zijn; voor een simpele pen heb je al zo’n 400 kaartjes nodig. Het gokken is ineens minder interessant voor de meiden. Gelukkig maar.
Vrijdag 1 mei 2009
Het is avond en we zitten gezellig bij kaarslicht tv te kijken. Natuurlijk ben ik nu op mijn laptop aan het tokkelen. Vanmiddag heb ik bij de campingsportsbar het WiFi-punt ontdekt waarvan ik binnenkort gebruik zal maken.
Vandaag zijn we naar Falmouth gereden, een havenplaats die tamelijk rommelig was. Vervolgens hebben we nog een hele landelijke route gereden door kleine smalle wegen met veel bochten en hoge bermen. Jammer genoeg werd het pas zonnig toen we terugkeerden naar onze caravan. Na een ambachtelijk zelfbereide burger hebben we nog een strandwandeling gemaakt en onze naam in het zand geschreven.
Zaterdag 2 mei 2009
We stellen ‘stadscentrum Tintagel’ in op ons navigatiesysteem en gaan op weg naar de kasteelruïne van king Arthur. Zoals voorspeld, is dit een stralende dag met een blauwe, wolkenloze lucht, veel zon en nauwelijks wind. Onderweg stoppen we even bij Wadebridge, een gezellig oud plaatsje, waar we een wandeling maken, geld pinnen en iets drinken.
Als we onze weg vervolgen, loodst TomTom ons door een trechter. De steeds smaller wordende straten voeren ons terug in de tijd van middeleeuwse veldwegen die, als enige verschil met destijds, nu verhard zijn. Hoogstwaarschijnlijk heeft king Arthur met zijn gevolg nog over dit pad gegaloppeerd, want we kunnen geen alternatieve weg naar Tintagel ontdekken. Gelukkig is onze Peugeot net niet te breed voor deze hoofdweg, maar er kan geen tegenligger meer langs. Voor het passeren bevinden zich om de honderd meter kleine inhammen in de berm. Als we op dit middeleeuws geitenpad met een hellingspercentage van 85 % omhoog rijden, blokkeert een dikke Mercedes de doorgang. Aangezien de bestuurder de reverse stand van zijn versnellingsbak niet kan vinden, zijn we genoodzaakt onze auto een heel eind bergafwaarts te laten lopen, waar de Benz eindelijk kan passeren. Met klamme handen en knikkende knieën vervolgen we de weg totdat we uiteindelijk in het middeleeuwse dorpje Tintagel belanden. Wauw, wat een prachtig plaatsje, zo oud en authentiek! Nadat we de auto geparkeerd hebben, lopen we omlaag richting het kasteel. Een uit natuursteen gemaakte trap voert ons vele meters naar beneden en vervolgens weer omhoog naar de overblijfselen van Camelot. Er is niet veel overgebleven; van de nog overeind staande muurtjes kun je je nauwelijks voorstellen dat dit ooit een kasteel is geweest. Wat meer tot de verbeelding spreekt is het adembenemende uitzicht vanaf de kasteelberg en rotsen op de Atlantische Oceaan. Samen met mijn cliffhanger waag ik me, ondanks mijn hoogtevrees, tot aan de rotsrand en neem zelfs een vluchtig kijkje eroverheen. Als de meiden mijn voorbeeld volgen, krijg ik hartkloppingen van uitglijdvisioenen en spreek hen streng toe dat ze vooral ver bij de rand vandaan moeten blijven. Ik krijg te horen dat ik me niet zo moet aanstellen. We dalen vervolgens via een veilige route af naar een kleine baai waar de mysterieuze grot van Merlijn zich bevindt. Jos inspecteert de grotwand uitvoerig en laat een geel spoor achter in de wetenschap dat de in aankomst zijnde vloed weldra toch weer alle sporen zal wissen voordat het zuur de rotswand kan aantasten.
Het is inmiddels tijd geworden voor de zeer steile terugtocht die ons als souvenir een flinke spierpijn in de benen meegeeft. Onderweg komen we nog enkele moderne heksen tegen, die getooid met bloemenkransen en sluiers op hun hoofd blootvoets rondwandelen op de heilige grond van hun vermeende Keltische roots, de oerbron van hun toverkracht. Ach, ieder z’n ding.
De terugweg voert weer langs het welbekende geitenpad. Zoiets unieks hebben we nog nooit meegemaakt. Een tweerichtingshoofdweg anno 2009 met een breedte van 1.50 m. Dat vind ik nou zo aantrekkelijk aan Engeland; er is door de eeuwen heen zoveel behouden gebleven!
Zondag 3 mei 2009
We laten de auto vandaag eens staan en gaan te voet op weg naar Perranporth. Dit dorpje ligt even verderop en is via een stevige duinenwandeling goed bereikbaar. We trotseren hiervoor de hoogste duinen van Engeland en worden beloond met een gigantisch uitzicht over de baai, het strand en de zee. Ondanks de surfers, paragliders, kitesurfers en gewone vliegeraars die met de harde wind volop aan hun trekken komen, is het niet druk op het strand. We lopen door het stadscentrum, browsen door souvenirwinkeltjes, drinken iets in een roze met blauw restaurant en verkennen het park, waar de voorbereidingen voor een badeendjeswedstrijd worden getroffen. Deze dag is nice and easy. Op de terugweg rusten we even uit in een strandtent, terwijl Kim en Susan pootje baden in de zee en radslagen op het strand maken. Ze genieten en wij ook. Het weer is heerlijk.
Van de plek waar we zitten verdwijnt ineens het uitzicht op het strand en de oceaan en doemen de bilwelvingen en –naad van een jonge Britse deerne op, die prompt zonder gêne halfbloot voor ons gaat zitten. Jos beaamt, na een grondige observatie, dat het werkelijk geen gezicht is hoe het meisje erbij zit.
Ach, we hebben inmiddels al meer onbedekt vrouwelijk natuurschoon gezien sinds we in Engeland zijn. Hier is het credo: If you got it, show it!
Maandag 4 mei 2009
De Nederlandse feest- en herdenkingsdagen gaan aan ons voorbij. Even staan we op het continent van onze voormalige bondgenoten stil bij het feit dat het vandaag dodenherdenking is. Hier op het Engelse platteland krijgen we absoluut niets mee van hetgeen abroad gebeurt. Alles is gericht op het United Kingdom. Geen buitenlandse toeristen, geen buitenlandse kranten, geen buitenlands nieuws, alles wijst erop dat we ons op een eiland bevinden, om precies te zijn in de uiterste Zuidwestelijke uithoek van het eiland. Absolute lovely om zo verstoken te zijn van alles wat om je heen gebeurt. We krijgen nog net mee dat de swine flu Engeland heeft getroffen, maar wat er voor de rest in de wereld gebeurt, is ons niet bekend.
Zojuist heb ik in de plaatselijke sportsbar, waarbij de term sports vooral verwijst naar de biljartsport, een internetkaart gekocht om in te kunnen loggen op de site van het Nationaal Archief en mee te doen aan de flessenpostwedstrijd, waarmee ik thuis al begonnen was. Deze wedstrijd houdt in dat je elke dag moet inloggen op de site van het nationaal archief en één keer per week drie vragen moet beantwoorden. Hiermee kun je kilometers winnen. De fles die vanuit Nederland het eerst New York bereikt, heeft gewonnen. Ik heb mijn collega Hennie gevraagd of zij tijdens mijn vakantie elke dag zou willen inloggen, waarmee ze gelukkig instemde. Vandaag heb ik de drie vragen beantwoord en ik sta momenteel op de vijfde plaats.
Ik ben tevreden.
De dag begint relaxed. Op het programma staat een bezoek aan Trewithen House, een historisch herenhuis met omringend landgoed, dat al eeuwenlang in het bezit is van dezelfde familie. Ik vind zoiets geweldig interessant.
Het bijbehorende park bezoeken we vluchtig. Hoewel prachtig en indrukwekkend, is het best koud en vluchten we na een half uur durende wandeling het nabijgelegen theehuis binnen om te genieten van creamed tea. De meiden houden het bij een hot chocolate en cappuccino met short bread.
De rondleiding door het familiehuis is de moeite waard. Wel is alles kleinschaliger dan het landhuis Lanhydrock dat we eerder bezochten. We zien een keur aan antiek meubilair en kunst, onze tolk weet overal wetenswaardigheden over te vertellen. In een klein gezelschap worden we rondgeleid door het huis dat nog bewoond is door een geridderde ‘Sir’ en zijn familie. Sinds 1700 hebben zijn voorvaderen in dit huis gewoond. Zijn oudste zoon, nu zo’n 27 jaar oud, zal binnenkort het beheer van het landhuis en –goed van zijn vader overnemen.
Je zult er maar wonen in dit historische pand dat zoveel honderden jaren tastbare herinneringen draagt en omringd wordt door een prachtig park met de meest exotische bomen, planten, struiken en bloemen. Dat kan alleen in Engeland. Bij ons is een equivalent niet aanwezig. Zelfs kasteel Amstenrade, met een prachtig park, kan niet tippen aan dit landgoed.
Bij de rondleiding is er een antiek ogend bijdehand wicht aanwezig dat met stiff upperlip allerlei ‘interessante’ vragen stelt. Op elke uitleg van de gids volgt: ‘Could you tell me why…?. Shut up bitch! denken we gelijktijdig. Fijn dat de meiden ook al een aardig woordje Engels spreken.
Om 16.30 uur is de rondleiding afgelopen en rijden we weer terug naar de camping, waar ik mij in de sportsbar achter mijn laptop settel.
Wat we op 5, 6 en 7 mei gedaan hebben, is helaas niet vastgelegd, wat inhoudt dat ik het ook weer vergeten ben.
De terugreis op 8 mei verloopt rustig en relaxed, maar is wel vermoeiend.
Na een 14 uur durende trip komen we op de vooravond van mijn 42e verjaardag thuis.
The end
Ruim anderhalf uur later zitten we in de auto richting Calais, waar we de zonsopgang kunnen bewonderen.
Gelukkig is het rustig op de weg, hele stukken rijden we alleen. Ook de bootreis verloopt zonder veel hectiek. Voor een ander gezin is de overtocht stressvoller. Zoonlief bijt ma in de hand, waarop moeder helemaal over de rooie gaat, het jochie bij z’n arm pakt, op de bank sleurt en zegt: ‘Als je dat nog eens doet, wordt mammie echt boos!’ Gedurende het voorval zit ik op de plee en mis de hele opwinding.
Even later hebben we weer vaste grond onder de voeten en wielen en begint onze ruim 500 km lange reis van Dover naar het uiterste Zuidwesten van Engeland, Cornwall.
De rit gaat hoofdzakelijk via autosnelwegen, zodat we helaas niet veel van het natuurschoon en de omgeving om ons heen kunnen bewonderen. Pas in Cornwall zelf, ongeveer zeven uur na aankomst in Groot-Brittannië zijn we eindelijk weg van de snelweg. Vanaf de A30 komen we via een landelijke route langs de Jamaica Inn, die we drie jaar geleden ook al eens bezochten. De wc is nog steeds hetzelfde…
Alleen al de wetenschap dat Daphne du Maurier hier gewoond heeft en inspiratie voor haar boeken opdeed, is voor mij al exciting. De meiden kunnen echter alleen met het vooruitzicht op een ijsje naar deze plek gelokt worden. Zij hebben de vorige keer al een groot offer gebracht door vier uur lang in de auto te zitten om de beroemde smokkelaarherberg te bezoeken. ‘Is dit alles? Hebben we hier zo lang voor gereden?’ was toen hun commentaar.
Korte tijd later arriveren we bij de camping Perran Sands in Perranporth, een typisch Engelse camping, het soort dat we al van onze eerdere bezoeken kennen. De ligging is erg mooi, met uitzicht op de Keltische Zee, waarvan we dachten dat het de Atlantische Oceaan was. We worden verwelkomd door een donkere, dichtbewolkte lucht waaruit overvloedig Engels hemelwater plenst. Welcome to England. Uiteraard laten we ons door dit buitje niet ontmoedigen; ondanks het slechte weer is het hier prachtig.
’s Avonds gaan we de omgeving een beetje verkennen. Er is een grote amusementshal met veel grijpapparaten, gok- en speelkasten. Een herrie om gek van te worden, maar apart om te ervaren. Je hoeft je echt geen moment hier te vervelen.
Het zwembad ligt naast de gokhal en is maar beperkt open. De meiden moeten nog even geduld opbrengen voordat ze de swimming pool kunnen bezoeken.
Nadat de koffers helemaal zijn uitgepakt, vallen we rond 22.30 uur uitgeblust in slaap. Het was een vermoeiende reis.
Dinsdag 28 april 2009
Het is vakantie, dus we passen ons ritme hierop aan. De meiden verrassen ons met een gedekte ontbijttafel en we hoeven ons ook niet om de afwas te bekommeren.
Rond 10.30 uur trekken we onze outdoorschoenen aan en lopen we via het Coast Path naar het strand. Het uitzicht is werkelijk adembenemend. Over het zand lopen we een heel stuk richting Perran Porth. Een volgende keer gaan we te voet naar dit plaatsje, maar vandaag brengt onze Peugeot ons hiernaar toe.
Als we vanaf het strand teruglopen naar onze caravan, valt de steile helling van het kustpad enigszins tegen. Omlaag gaat aanzienlijk gemakkelijker dan omhoog. Dit zal de man die zojuist voor ons een buggy voortduwde, ook spoedig ervaren.
’s Middags bezoeken we de hoofdstad van Cornwall, Truro. De route is prachtig: er is onderweg zoveel moois te zien. De wegen zijn wel erg smal en bochtig, hier en daar kunnen tegenliggers nauwelijks passeren.
Truro heeft een oud stadscentrum en een kathedraal die uit 1880 stamt. Voor 3 Pond steunen we de Anglicaanse kerk en kunnen we hier rondkijken. In het naastgelegen winkeltje kopen we ansichtkaarten en souvenirs. Diezelfde middag komen we per toeval in Perran Porth terecht, waar we rondwandelen en een terrasje pikken.
Dadelijk gaan we nog een wandeling maken, een partijtje air hockeyen, spelletjes doen en een plan maken voor de komende dagen.
Woensdag 29 april
Deze regenachtige dag vertrekken we naar Lanhydrock, een groot Victoriaans landhuis dat bewoond werd door generaties van de adellijke familie Agar-Robartes. We kopen voor 26 Pond een familiekaartje voor een rondleiding door het huis en bezichtiging van de tuinen, die ook onderdeel zijn van de National Trust, een fonds voor behoud van het Britse erfgoed.
Ons geld blijkt goed besteed te zijn. Het landhuis is werkelijk indrukwekkend. Een drie kilometer lange route voert ons langs en door alle 49 vertrekken. Van de hal, de keuken, die zelf al uit zo’n zes vertrekken bestaat met elk een aparte functie, tot de dining room, biljart- en rookkamer, bibliotheek, slaapkamervertrekken, badkamer, nursery, zolderkamer. Alles is nog in originele staat en ziet er breathtaking uit. Je wandelt zo honderden jaren geschiedenis binnen. Wat me opvalt is de warme, gezellige sfeer die dit huis uitstraalt. Bij een Victoriaanse stijl had ik een andere voorstelling, killer en in een strak keurslijf gegoten. Misschien was dit oorspronkelijk ook wel zo; het uit de 17e eeuw stammende landhuis is, nadat het gedeeltelijk verwoest werd door een brand, in de 19e eeuw hersteld en uitgebreid. De antieke inrichting, de decoraties op de muren, veel oude familiefoto’s en portretten, de houten lambriseringen, zorgen voor een zeer smaakvol geheel. Ik zou me er thuis kunnen voelen. Geweldig dit bezoek aan Lanhydrock.
Nog vol bewondering beginnen we, na een pauze in de voormalige paardenstallen waar we cappuccino drinken en een Engels gebakje eten, aan de tocht door het bijbehorende landschapspark en de omringende tuinen. Nooit eerder heb ik zo’n prachtige tuinen gezien met rododendrons zo hoog als bomen, in de meest uiteenlopende kleuren, magnolia’s, azalea’s en nog zoveel meer prachtige planten. Alles lijkt heel natuurlijk, maar zal ongetwijfeld veel werk en onderhoud kosten. Het landgoed strekt zich uit zover je kunt kijken. Het is in een woord formidabel. Tot slot nemen we nog een kijkje op het naast het huis gelegen kerkhof, waar ook een erekruis ligt ter nagedachtenis aan Tommy Agar-Robartes, de zoon des huizes die gevochten heeft in de Eerste Wereldoorlog en als gevolg van zijn verwondingen in 1915 in Frankrijk is overleden.
Ondanks de regen was dit een prachtige dag. ’s Avonds genieten we nog even van een ‘adembenemende’ show in het campingtheater. Als de kids en Jos genieten van hun liter limonade respectievelijk bier, nip ik rustig aan mijn limonadeglas, dat is bedekt met een nauwelijks voor het blote oog zichtbare bodempje Martini Bianco. De kans is dat ik vanavond in een aangeschoten toestand zal geraken acht ik minimaal.
Donderdag 30 april 2009
Koninginnedag begint met een plons in het campingzwembad. Dit valt echter tegen; er is niet veel vertier mogelijk in het klinisch aandoende bad, zelfs het gooien met een balletje is verboden. Na ons korte zwembadbezoek vertrekken we naar St. Ives, een bekend vissersstadje, waar veel kunstenaars wonen en hebben gewoond. Het is inderdaad een schilderachtig plaatsje met leuke, piepkleine vissershuisjes, lage deuren, smalle straatjes en steegjes. We lopen langs twee baaien, eten aan het strand onder toeziende ogen van hongerige meeuwen met gevaar voor eigen leven een tonijnsandwich. De aanduidingen ‘Please don’t feed the seagulls’ lijken overbodig. Ze voeden zichzelf wel. Waar het boek en de film ‘the birds’ door geïnspireerd werden is meteen duidelijk.
Nadat het gevaar van een meeuwenaanval is geweken, genieten we van het uitzicht en goede weer. Het is zelfs warm. In de plaatselijke supermarkt scoren we nog een aantal fundamentele levensbehoeften, waaronder een paar blikken Grolsch voor Jos.
’s Avonds vergokken we ons laatste kleingeld in de amusementshal. Kim en Susan winnen kaartjes met een Simpsons flipperkastachtig spel. Later blijkt de wisselkoers voor het verzilveren van de kaartjes erg hoog te zijn; voor een simpele pen heb je al zo’n 400 kaartjes nodig. Het gokken is ineens minder interessant voor de meiden. Gelukkig maar.
Vrijdag 1 mei 2009
Het is avond en we zitten gezellig bij kaarslicht tv te kijken. Natuurlijk ben ik nu op mijn laptop aan het tokkelen. Vanmiddag heb ik bij de campingsportsbar het WiFi-punt ontdekt waarvan ik binnenkort gebruik zal maken.
Vandaag zijn we naar Falmouth gereden, een havenplaats die tamelijk rommelig was. Vervolgens hebben we nog een hele landelijke route gereden door kleine smalle wegen met veel bochten en hoge bermen. Jammer genoeg werd het pas zonnig toen we terugkeerden naar onze caravan. Na een ambachtelijk zelfbereide burger hebben we nog een strandwandeling gemaakt en onze naam in het zand geschreven.
Zaterdag 2 mei 2009
We stellen ‘stadscentrum Tintagel’ in op ons navigatiesysteem en gaan op weg naar de kasteelruïne van king Arthur. Zoals voorspeld, is dit een stralende dag met een blauwe, wolkenloze lucht, veel zon en nauwelijks wind. Onderweg stoppen we even bij Wadebridge, een gezellig oud plaatsje, waar we een wandeling maken, geld pinnen en iets drinken.
Als we onze weg vervolgen, loodst TomTom ons door een trechter. De steeds smaller wordende straten voeren ons terug in de tijd van middeleeuwse veldwegen die, als enige verschil met destijds, nu verhard zijn. Hoogstwaarschijnlijk heeft king Arthur met zijn gevolg nog over dit pad gegaloppeerd, want we kunnen geen alternatieve weg naar Tintagel ontdekken. Gelukkig is onze Peugeot net niet te breed voor deze hoofdweg, maar er kan geen tegenligger meer langs. Voor het passeren bevinden zich om de honderd meter kleine inhammen in de berm. Als we op dit middeleeuws geitenpad met een hellingspercentage van 85 % omhoog rijden, blokkeert een dikke Mercedes de doorgang. Aangezien de bestuurder de reverse stand van zijn versnellingsbak niet kan vinden, zijn we genoodzaakt onze auto een heel eind bergafwaarts te laten lopen, waar de Benz eindelijk kan passeren. Met klamme handen en knikkende knieën vervolgen we de weg totdat we uiteindelijk in het middeleeuwse dorpje Tintagel belanden. Wauw, wat een prachtig plaatsje, zo oud en authentiek! Nadat we de auto geparkeerd hebben, lopen we omlaag richting het kasteel. Een uit natuursteen gemaakte trap voert ons vele meters naar beneden en vervolgens weer omhoog naar de overblijfselen van Camelot. Er is niet veel overgebleven; van de nog overeind staande muurtjes kun je je nauwelijks voorstellen dat dit ooit een kasteel is geweest. Wat meer tot de verbeelding spreekt is het adembenemende uitzicht vanaf de kasteelberg en rotsen op de Atlantische Oceaan. Samen met mijn cliffhanger waag ik me, ondanks mijn hoogtevrees, tot aan de rotsrand en neem zelfs een vluchtig kijkje eroverheen. Als de meiden mijn voorbeeld volgen, krijg ik hartkloppingen van uitglijdvisioenen en spreek hen streng toe dat ze vooral ver bij de rand vandaan moeten blijven. Ik krijg te horen dat ik me niet zo moet aanstellen. We dalen vervolgens via een veilige route af naar een kleine baai waar de mysterieuze grot van Merlijn zich bevindt. Jos inspecteert de grotwand uitvoerig en laat een geel spoor achter in de wetenschap dat de in aankomst zijnde vloed weldra toch weer alle sporen zal wissen voordat het zuur de rotswand kan aantasten.
Het is inmiddels tijd geworden voor de zeer steile terugtocht die ons als souvenir een flinke spierpijn in de benen meegeeft. Onderweg komen we nog enkele moderne heksen tegen, die getooid met bloemenkransen en sluiers op hun hoofd blootvoets rondwandelen op de heilige grond van hun vermeende Keltische roots, de oerbron van hun toverkracht. Ach, ieder z’n ding.
De terugweg voert weer langs het welbekende geitenpad. Zoiets unieks hebben we nog nooit meegemaakt. Een tweerichtingshoofdweg anno 2009 met een breedte van 1.50 m. Dat vind ik nou zo aantrekkelijk aan Engeland; er is door de eeuwen heen zoveel behouden gebleven!
Zondag 3 mei 2009
We laten de auto vandaag eens staan en gaan te voet op weg naar Perranporth. Dit dorpje ligt even verderop en is via een stevige duinenwandeling goed bereikbaar. We trotseren hiervoor de hoogste duinen van Engeland en worden beloond met een gigantisch uitzicht over de baai, het strand en de zee. Ondanks de surfers, paragliders, kitesurfers en gewone vliegeraars die met de harde wind volop aan hun trekken komen, is het niet druk op het strand. We lopen door het stadscentrum, browsen door souvenirwinkeltjes, drinken iets in een roze met blauw restaurant en verkennen het park, waar de voorbereidingen voor een badeendjeswedstrijd worden getroffen. Deze dag is nice and easy. Op de terugweg rusten we even uit in een strandtent, terwijl Kim en Susan pootje baden in de zee en radslagen op het strand maken. Ze genieten en wij ook. Het weer is heerlijk.
Van de plek waar we zitten verdwijnt ineens het uitzicht op het strand en de oceaan en doemen de bilwelvingen en –naad van een jonge Britse deerne op, die prompt zonder gêne halfbloot voor ons gaat zitten. Jos beaamt, na een grondige observatie, dat het werkelijk geen gezicht is hoe het meisje erbij zit.
Ach, we hebben inmiddels al meer onbedekt vrouwelijk natuurschoon gezien sinds we in Engeland zijn. Hier is het credo: If you got it, show it!
Maandag 4 mei 2009
De Nederlandse feest- en herdenkingsdagen gaan aan ons voorbij. Even staan we op het continent van onze voormalige bondgenoten stil bij het feit dat het vandaag dodenherdenking is. Hier op het Engelse platteland krijgen we absoluut niets mee van hetgeen abroad gebeurt. Alles is gericht op het United Kingdom. Geen buitenlandse toeristen, geen buitenlandse kranten, geen buitenlands nieuws, alles wijst erop dat we ons op een eiland bevinden, om precies te zijn in de uiterste Zuidwestelijke uithoek van het eiland. Absolute lovely om zo verstoken te zijn van alles wat om je heen gebeurt. We krijgen nog net mee dat de swine flu Engeland heeft getroffen, maar wat er voor de rest in de wereld gebeurt, is ons niet bekend.
Zojuist heb ik in de plaatselijke sportsbar, waarbij de term sports vooral verwijst naar de biljartsport, een internetkaart gekocht om in te kunnen loggen op de site van het Nationaal Archief en mee te doen aan de flessenpostwedstrijd, waarmee ik thuis al begonnen was. Deze wedstrijd houdt in dat je elke dag moet inloggen op de site van het nationaal archief en één keer per week drie vragen moet beantwoorden. Hiermee kun je kilometers winnen. De fles die vanuit Nederland het eerst New York bereikt, heeft gewonnen. Ik heb mijn collega Hennie gevraagd of zij tijdens mijn vakantie elke dag zou willen inloggen, waarmee ze gelukkig instemde. Vandaag heb ik de drie vragen beantwoord en ik sta momenteel op de vijfde plaats.
Ik ben tevreden.
De dag begint relaxed. Op het programma staat een bezoek aan Trewithen House, een historisch herenhuis met omringend landgoed, dat al eeuwenlang in het bezit is van dezelfde familie. Ik vind zoiets geweldig interessant.
Het bijbehorende park bezoeken we vluchtig. Hoewel prachtig en indrukwekkend, is het best koud en vluchten we na een half uur durende wandeling het nabijgelegen theehuis binnen om te genieten van creamed tea. De meiden houden het bij een hot chocolate en cappuccino met short bread.
De rondleiding door het familiehuis is de moeite waard. Wel is alles kleinschaliger dan het landhuis Lanhydrock dat we eerder bezochten. We zien een keur aan antiek meubilair en kunst, onze tolk weet overal wetenswaardigheden over te vertellen. In een klein gezelschap worden we rondgeleid door het huis dat nog bewoond is door een geridderde ‘Sir’ en zijn familie. Sinds 1700 hebben zijn voorvaderen in dit huis gewoond. Zijn oudste zoon, nu zo’n 27 jaar oud, zal binnenkort het beheer van het landhuis en –goed van zijn vader overnemen.
Je zult er maar wonen in dit historische pand dat zoveel honderden jaren tastbare herinneringen draagt en omringd wordt door een prachtig park met de meest exotische bomen, planten, struiken en bloemen. Dat kan alleen in Engeland. Bij ons is een equivalent niet aanwezig. Zelfs kasteel Amstenrade, met een prachtig park, kan niet tippen aan dit landgoed.
Bij de rondleiding is er een antiek ogend bijdehand wicht aanwezig dat met stiff upperlip allerlei ‘interessante’ vragen stelt. Op elke uitleg van de gids volgt: ‘Could you tell me why…?. Shut up bitch! denken we gelijktijdig. Fijn dat de meiden ook al een aardig woordje Engels spreken.
Om 16.30 uur is de rondleiding afgelopen en rijden we weer terug naar de camping, waar ik mij in de sportsbar achter mijn laptop settel.
Wat we op 5, 6 en 7 mei gedaan hebben, is helaas niet vastgelegd, wat inhoudt dat ik het ook weer vergeten ben.
De terugreis op 8 mei verloopt rustig en relaxed, maar is wel vermoeiend.
Na een 14 uur durende trip komen we op de vooravond van mijn 42e verjaardag thuis.
The end
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley